Godfried Bomans

Een typische Haarlemmer

Aan de Bierkade te Den Haag laat Godfried Bomans op 2 maart 1913 voor het eerst van zich horen. Maar het gezin Bomans verhuist een half jaar later naar Haarlem. In deze stad hangt nog de damp van de negentiende eeuw, die Bomans volledig in zich opneemt. Schrijvend en sprekend herschept hij Haarlem mettertijd naar zijn beeld en gelijkenis. Haarlem verandert in ‘Bomansstad’. Bomans lijkt daardoor een typische Haarlemmer. Hij zegt er zelfs geboren te zijn.

Op de foto: de Bierkade te Den Haag in het midden van de twintigste eeuw. Het geboortehuis van Bomans bevindt zich aan de rechterkant van het water, bij de brug van de Wagenstraat, rechts van het huis met het torentje. In het huis met het torentje bevond zich aan het begin van de twintigste eeuw hotel-restaurant A. Kiek ‘De Adelaar’. Later werd er een polikliniek in gevestigd.

Een Spartaanse opvoeding

Bomans krijgt een strenge opvoeding. Hij schrijft daarover: “Het voordeel van een Spartaanse en gevoelsarme opvoeding is dat alles later meevalt en steeds feestelijker wordt, maar het nadeel is ook niet mis. Je houdt je hele leven de trekken van een jongetje dat lief gevonden wil worden”. Zijn strenge en afstandelijke opvoeding bepaalt mede zijn ontwikkeling.

Katholieke geborgenheid

Ook het rooms-katholieke geloof is van invloed. Bomans bewaart goede herinneringen aan de kerkelijke geborgenheid. Een geborgenheid die hij ook in zijn latere leven zal blijven zoeken. Nochtans verzet hij zich tegen het gezagsgetrouw aannemen van zaken die tegen het gezond verstand indruisen. In zijn laatste levensjaren maakt hij zich de tolk van het katholieke volksdeel door hun problemen helder te verwoorden en die tot juiste proporties terug te brengen.

Bomansiaanse humor

Reeds in zijn schooltijd heeft Bomans literaire belangstelling; is redacteur van diverse schoolkranten en publiceert korte verhalen. In 1932 schrijft hij het kolderdrama Bloed en liefde, dat in 1937 uitgegeven zal worden. Het is een aanzet tot de karakteristieke ‘Bomansiaanse humor’, die met ironie en komisch aandoende archaïsmen bestaande genres als sprookje, melodrama, biografie en detectiveverhaal parodieert. De opvoering in de Jansschouwburg te Haarlem is een triomf. Ook nu nog is het stuk een topper bij amateurtoneelgezelschappen.

Op de foto: de kinderen Bomans in de jaren ’30: Wally, Rex, Godfried, Arnold, Jan

Godfried Bomans

Literair debuut

In 1933 gaat Bomans rechten studeren te Amsterdam, haalt zijn kandidaats en wordt redacteur van het rooms-katholieke studentenblad De Dijk en later van het anti-paapse Propria Cures. In De Dijk publiceert hij gedichten, kritieken en korte verhalen. Enkele verhalen beschrijven de herinneringen van een oud-minister van onderwijs, kunsten en wetenschappen. Zij leiden tot zijn erkende literaire debuut: De memoires of gedenkschriften van Mr. P. Bas, dat december 1936 in boekvorm verschijnt. Invloeden van Charles Dickens en Hildebrand (Camera Obscura) zijn onmiskenbaar aanwezig.

Op de foto: Godfried Bomans als student

Erik of het klein insectenboek

De studie rechten en het leven in Amsterdam bevallen hem niet. De sfeer is te kil, niet knus genoeg. In 1939 vertrekt hij naar Nijmegen teneinde daar wijsbegeerte en psychologie te gaan studeren. Ondanks de eerste oorlogsjaren voelt hij zich in deze ‘katholieke’ stad meteen thuis. Hij leert daar zijn echtgenote kennen en schrijft er zijn meest succesvolle boek Erik of het klein insectenboek in (eind) 1940. In 1941 waren er 9 herdrukken (!) en het boek wordt meer dan een halve eeuw later nog verkocht, door een drieënvijftigste druk. Van het boek zijn diverse vertalingen gemaakt. In 1943 moet Bomans zijn studie opgeven omdat de universiteit haar poorten sluit, wegens de Duitse bezetting. Hij keert naar Haarlem terug. In de kou Het indrukwekkendste boek van Bomans is ‘In de kou’, dat een bewerking is van een langdurig gesprek met Michel van der Plas. Het is een kritische beschouwing geworden van de katholieke kerk en haar geloof. Tevens is vastgelegd wat snel zou verwaaien. Bomans kwam uit een autoritair rooms nest, van der Plas had zes jaar op het seminarie gezeten, ze wisten dus waarover ze het hadden. Professor dr. H. v.d. Linde schreef in zijn recensie in het weekblad Hervormd Nederland (18-4-1970): ‘Ze (hebben) een cultuurspiegel vastgelegd die er mag wezen en die ons lang zal heugen. (..) Het geheel is sociaal-politiek nogal conservatief uitgevallen (..), maar cultureel zijn de heren niet voor de poes. Vooral Bomans, die van de twee de meest erudiete is, geeft losjesweg doorlopend cultuur-historische doorzichten die er mogen zijn, meestal voltreffers. Hij weet wat, hij denkt na en weet het ook te zeggen. Alleen al die gedeelten uit het boek zijn meer dan de moeite waard om het gehele werk te lezen. (..) Ten slotte: het is natuurlijk overbodig te zeggen, dat we dit interessante boek in de handen wensen van allen die ook geestelijk en cultureel deze tijd (jaren ’70) in volle medeverantwoordelijkheid willen meebeleven.’

Clubjes

Zijn drang naar knus- en gezelligheid uit zich in affiniteit met Sinterklaas en in zijn zwak voor clubjes en genootschappen. In 1936 richt hij met zijn schoolvriend Harry Prenen de Rijnlandsche Academie op. Het is een schertsgenootschap, dat echter wel weet te voorkomen dat men de Haarlemse Bakenessergracht dempt. In 1949 sticht Bomans de sociëteit Teisterbant. Dat was een vereniging ter bevordering van kunst en cultuur, waarvan enkele honderden kunstenaars, kunstminnenden, academici en intellectuelen lid werden. Dit culturele centrum maakte Haarlem uniek in Nederland. Kort na de dood van Bomans werd de sociëteit opgeheven (1973). Voor Bomans en Teisterbant: zie hieronder.
In 1956 wordt hij president van de Haarlem Branch van de Dickens Fellowship, de eerste tak van dit illustere genootschap in een niet-Engelstalig land.

Bomans als Dickens

Godfried Bomans en de Haarlem Branch van The Dickens Fellowship.

Godfried Bomans en Charles Dickens: een connectie die vele Bomansianen bekend zal zijn.  Hij was de drijvende kracht achter de lancering van de Prisma-editie in de jaren zestig van de vorige eeuw en nam zelf de vertaling van de Pickwick Papers op zich; een vertaling die er nog steeds uitspringt door haar vitaliteit, humor en souplesse.

Godfried Bomans stond aan de wieg van de Haarlem Branch van de Dickens Fellowship. Hij was niet de vader en oprichter van voornoemde branch, die eer gaat naar Nico Andriessen , vriend van Godfried en groot Dickens liefhebber.  Dat Godfried eveneens een groot bewonderaar van Charles Dickens was hoeft geen betoog. Toen Nico Andriessen een president zocht voor de Haarlem Branch kwam hij automatisch uit bij Godfried. Toen al had onze schrijver ongetwijfeld het hele oeuvre  van Dickens gelezen en in zijn boekenkast.

Op  8 december 1956, onder het pseudoniem Parlevink, werd door Godfried de oprichting van de Haarlem Branch van het Dickens Fellowship aangekondigd.

U moet zich voorstellen dat Godfried de eerste en enige buitenlandse Vice President van de Dickens Fellowship in Londen is geweest. Een predicaat dat zich daarna nooit meer heeft herhaald. Dit zegt veel, zo niet alles, over zijn statuur binnen dit Genootschap.

De Haarlem Branch van het Dickens Fellowship bestaat nog steeds. Het komt twee keer per jaar bijeen. Alle nadere informatie kunt u vinden op de website www.dickensfellowship.nl

Voor verder informatie, m.n. de onnavolgbare Immortal Memory speeches uitgesproken tijdens de Annual Conferences verwijzen wij u naar de volgende referenties: Rede voor de Dickens Fellowship, 25 nd Annual Conference May 1958 te Nottingham [Werken VII, blz. 259-266]; Rede voor de Dickens Fellowship, 53 rd Annual Conference , 16-18 May , 1959 te Amsterdam [Werken VII, blz. 279-282].   Het verslag van Godfried van de Annual Conference te Broadstairs in 1963 vindt u in de Werken IV, blz.  492-493.

Tot slot willen wij u wijzen op de uitgave in 2012 van The Dickens Fellowship Haarlem Branche ter gelegenheid van de tweehonderdste geboortedag van Charles Dickens [Dickens in de Lage Landen, hoe hij wordt gelezen en geprezen].

Op de foto: Bomans als Charles Dickens (uit Katholieke Illustratie, 1952)

Successen

Vanaf 1946 publiceert Bomans met grote regelmaat (Sprookjes, Kopstukken, Buitelingen). Het succes is groot, hetgeen vooral te danken is aan zijn humoristische en daardoor relativerende benadering van maatschappelijke problemen. Men gaat gebukt onder de nasleep van de oorlog, maar Bomans stemt weer tot vrolijkheid. “Humor is overwonnen droefheid”, zegt hij.
Bij Elseviers Weekblad en De Volkskrant (waarin hij met de tekenaar Carol Voges de strip Pa Pinkelman doet verschijnen) wordt hij redacteur. Elke dag schrijft hij een column en is daarmee een pionier van dit genre in Nederland. Zie hiervoor Werken IV.

Bomans en Cruijff

De dood van een sprookjesverteller

Als radio en televisie hem vragen in programma’s op te treden, neemt hij deze verzoeken graag aan. Allengs wordt hij een ‘bekende Nederlander’. De daaraan verbonden nadelen treden echter ook op. Men dringt onophoudelijk aan en Bomans kan geen ‘nee’ zeggen.
In 1971 bivakkeert Bomans op uitnodiging van VARA en AVRO een week alleen op het onbewoond waddeneiland Rottumerplaat, reist Vlaanderen rond om bekende Vlamingen te interviewen voor de BRT, gaat naar Engeland op zoek naar spoken voor de NCRV, houdt een vraaggesprek (zijn laatste!) met Johan Cruyff, blijft dagelijks schrijven.

De vermoeienissen eisen echter hun tol. Op 22 december 1971 overlijdt Godfried Bomans aan de gevolgen van een hartaanval.

Op de foto: In gesprek met Cruyff

begrafenis Bomans foto nationaal archief Joost Evers

Geen waardering

Hij heeft dan meer dan 60 boektitels op zijn naam staan en is bijzonder populair – maar niet alom. De letterkundigen verwijten hem oppervlakkigheid en de personages zijn te veel type. Bomans heeft dan ook nimmer een literaire prijs gekregen, hoewel zijn stijl en formuleerkunst buiten kijf staan. Simon Carmiggelt zei eens:

“Bomans is een groot schrijver, maar je mag het alleen niet hardop zeggen”.

In januari 2007 maakte het Letterkundig Museum in Den Haag echter bekend dat Bomans opgenomen was in het canon van de honderd grootste Nederlandstalige schrijvers.
Bomans was in ieder geval veelzijdig, had vele gezichten en speelde allerlei rollen. Het valt nauwelijks uit te maken of hij een humorist was die ernstig wilde zijn, of een ernstig mens die voor humorist speelde. Humor is in elk geval wèl een van zijn opvallendste kenmerken.